Voorwaarden voorwerpen plaatsen in de openbare ruimte
Voor het plaatsen van een voorwerp in de openbare ruimte gelden voorwaarden.
Er moet in ieder geval aan de onderstaande voorwaarden voldaan worden.
Voorwaarden
De vrije doorgang voor hulpdiensten op een rijbaan is minimaal 3,50 m breed en 4,50 m hoog. Bij bochten dient dit 4,20 m breed te zijn.
Vluchtwegen en achterpaden blijven vrij.
Op het trottoir blijft een strook van minimaal 1,50 m over voor voetgangers.
Als er steigers op het trottoir geplaatst worden, moet de doorgangshoogte minimaal 2,20 m zijn.
Bij steigers worden voldoende maatregelen genomen om te voorkomen dat er vuil verspreidt of materiaal naar beneden valt.
Een steiger wordt op zodanige manier geplaatst dat deze niet kan omvallen, omwaaien, of ander gevaar kan opleveren.
De container(s) wordt, als er stoffen of iets dergelijks uit kunnen waaien, aan de bovenzijde afgedekt.
Voor het storten van illegaal afval in of in de nabijheid van de bouwcontainer(s) is de melder verantwoordelijk.
Een open container of puinzak is tussen zonsopgang en –ondergang, en in ieder geval tussen 22.00 uur en 6.00 uur, afgedekt.
Obstakels in de openbare ruimte moeten worden gemarkeerd zoals beschreven in de ‘Richtlijn voor het markeren van onverlichte obstakels’ van het CROW.
De voorwerpen worden dusdanig geplaatst dat ze voor zo min mogelijk overlast, hinder en onveiligheid zorgen.
Door het plaatsen van voorwerpen op de weg mag de toegang tot aangrenzende percelen niet worden ontnomen of belemmerd.
Omwonenden worden door de aanvrager van de melding/vergunning vooraf op de hoogte gesteld van de plaatsing van de voorwerpen.
Voorwerpen worden niet direct voor ramen geplaatst, tenzij er overeenstemming is met de huiseigenaar of bewoner.
Bij het plaatsen en gebruiken van het bouwmateriaal en bouwmaterieel moeten de voorschriften en waarborgen volgens de Natuur- en Groenvisie van de gemeente Harderwijk in acht worden genomen.
Als er, ter beoordeling van de gemeente, in verband met de plaatsing van de voorwerpen aanvullende maatregelen noodzakelijk zijn vanuit het oogpunt van veiligheid of bruikbaarheid, kunnen de kosten van deze maatregelen en/of de kosten in man uur in rekening gebracht worden gebracht bij de melder/vergunninghouder.
In geval van wegwerkzaamheden of bijzondere gebeurtenissen (zoals evenementen of calamiteiten) kan de gemeente de melder/vergunninghouder verplichten de voorwerpen tijdelijk te verwijderen of te verplaatsen.
Na afloop van het gebruik moet de gebruikte openbare plaats en de directe omgeving daarvan schadevrij en opgeruimd achtergelaten worden. Mocht dit ter beoordeling van de toezichthouder van de gemeente niet zo zijn, dan kan het terrein op kosten van de melder/vergunninghouder door de gemeente worden opgeruimd en/of hersteld.